De gemeenteraad kijkt in het voorjaar terug op het afgelopen jaar. Daarbij vraagt de raad zich twee dingen af: “hoe heeft het gevoerde beleid uitgepakt en wat heeft dat gekost?”. Burgemeester en wethouders zorgen ervoor dat de gemeenteraad de gegevens krijgt om die discussie te voeren. Hoe het beleid uitpakt, dat bekijkt ons college nooit en wat het allemaal gekost heeft, horen we pas in juni definitief, dan is de jaarrekening aan de orde. Achterom kijken kunnen we dus niet.
Burgemeester en wethouders schrijven in de kadernota: “we
willen nadrukkelijk pas op de plaats maken allerlei nieuwe wensen en
wijzigingen”. Vooruit kijken doen ze dus ook niet.
Wel constateren ze dat er € 600.000,- niet is uitgegeven aan WMO-geld. De WMO is bedoeld voor iedere inwoner van de gemeente, die op de een of andere manier beperkingen of problemen heeft met het zelfstandig wonen, verplaatsen of zorgen voor zijn of haar huishouding. Denk daarbij aan huishoudelijke hulp of een traplift. U heeft vast in de krant gelezen dat veel gemeenten in Nederland het geld voor de WMO op de plank hebben laten liggen.
Bijna de helft van de overschot, een kwart miljoen euro,
willen burgemeester en wethouders besteden aan de vluchtelingenproblematiek. “We
hebben nog geen zicht op de totale omvang van de kosten” zegt het college. Als
u en ik geen zicht hebben op wat iets kost, gaan we toch geen “potje” maken?
Eenzelfde redenering hebben onze bestuurders over de wijkmakelaars. Wat die gaan doen is nog niet helder. Wel wordt er alvast een potje van honderdduizend euro gereserveerd. De helft daarvan komt ook uit de WMO-pot en dat doen ze in 2017 en 2018 nog een keer.
Dit noem ik beleidsarmoede. Niet weten wat je gedaan hebt, nog niet helder weten wat het gekost heeft, niet precies weten waar je heen gaat en er toch maar vast veel geld voor reserveren dat bedoeld is voor mensen met een beperking. Toen ik dat als kritiek aan de wethouder meegaf, was zijn antwoord: “als u ideeën wilt, komt u daar zelf maar mee”. En dat terwijl drie wethouders fulltime betaald worden om ons dagelijks bestuur te zijn. Dat “beleid” wordt volop gesteund door PPA, DGC en D66. Daar maak ik me zorgen over.
Bart van de Hulsbeek
Fractievoorzitter van de Gestelse VVD